Maastricht: het feest van Bachs Hohe Messe

Of Bach zijn Hohe Messe nu componeerde voor de inwijding van een nieuwe katholieke hofkerk in Dresden, of voor de hoog-adellijke viering van het Caeciliafeest in 1747 in Wenen, we weten het niet. Wat we wel weten is dat de Hohe Messe van Bach een van de onbetwiste hoogtepunten uit de religieuze muziek is. Dat maakt nieuwsgierig naar de interpretatie die Ludo Claesen aan dit hoogtepunt geeft.

Van Claesen weten we dat hij muzikale techniek altijd in dienst stelt van expressiviteit: woorden, melodieën, ritmiek en harmonische ontwikkelingen dienen betekenis over te brengen. In de Hohe Messe stelt Claesen het rituele karakter van de vaste katholieke misdelen tegenover de betekenis van de tekst, zoals Bach in de Hohe Messe oude polyfone harmonie plaatst tegenover barokke expressiviteit. Het lukt Claesen om daarmee aan de Hohe Messe een opmerkelijke eenheid mee te geven. Hij bereikt die eenheid met technische middelen: op elkaar volgende losse onderdelen hebben bij hem dezelfde ritmische beweging en gaan daardoor op een natuurlijke manier in elkaar over. Dat brengt een rust in de uitvoering die goed hoorbaar maakt hoe dit werk als één samenhangend geheel kan worden geïnterpreteerd: de intieme beleving van lijden en dood, de hoop op een beter leven, de uitbundig feestelijke glorie van God komen daardoor in deze mis tot een spirituele eenheid. Eeuwige dankbaarheid jegens God, door Bach vormgegeven als een soort perpetuum mobile in het Gratias agimus tibi, is een perfecte spiegeling van de eeuwige roep om vrede in het Dona nobis pacem dat de Hohe Messe afsluit. Met andere woorden: een uitvoering die je bijblijft.

Claesen kon voor deze uitvoering beschikken over het jonge, 'spielfreudige' barokensemble Aspetti Musicali uit Antwerpen, dat met zijn zacht glanzende strijkers, ronde houtblazers en feestelijke koperblazers en paukenist adequaat de bedoelingen van Claesen realiseerde. De basso continuo was een geraffineerd fundament voor instrumentalisten, solisten en koor. Amaryllis Dieltjens, Rob Cuppens, Laurens Wyns en Patrick Pranger leverden prachtige muzikale prestaties. Lof voor Wyns: hij was op het laatste moment als invaller bij deze uitvoering betrokken. Ook lof voor Cuppens: zijn Agnus Dei was een verstild hoogtepunt.

Kamerkoor Maastricht maakte zijn hoofdrol in deze mis waar. Transparante fuga's, expressieve dictie, subtiel reagerend in het samenspel met solisten en orkest: deze uitvoering was een feest. Daarmee heeft Kamerkoor Maastricht zijn plek op de internationale concertpodia weer een keer bewezen. 

 

 

 

 

 


<< Vorige pagina